Het grootste deel van de energie die je binnenkrijgt wordt gebruikt om je organen en alle processen in het lichaam werkend te houden. Verder gebruik je ongeveer 10% van de energie voor het verbranden van eten en de overige 20% voor alle lichamelijke activiteiten.

 

Als je bezig bent met afvallen, zit je voor een langere periode in een negatieve energiebalans. Dit betekent: je krijgt minder calorieën binnen dan je verbruikt. Je lichaam denkt: ‘we moeten zuiniger zijn met de energie die we binnenkrijgen’ en past zich op den duur hierop aan. Vooral bij een erg sterk verschil in wat je binnen krijgt en wat je verbrandt, past je lichaam zich aan. Dit proces noemen we: adaptieve thermogenese of in de volksmond: de spaarstand. De mate waarin dit voorkomt is van veel factoren afhankelijk en verschilt daarom heel erg per persoon. Het betekent ook niet dat je niet meer kunt afvallen. Zolang je meer calorieën verbrand dan je binnen krijgt, verlies je nog steeds gewicht.


Let op, het gaat hier puur om calorieën en niet om volume. Vind je dat je weinig eet en val je toch niet af? Dan eet je wellicht teveel producten met een hoge energiedichtheid. Kies vaker voor vezelrijke voeding, zoals groenten en fruit. Deze hebben een lage energiedichtheid. Zo heb je een bord vol, maar met minder energie.

 

De spaarstand treedt sterker op bij iemand met ondergewicht dan bij iemand met overgewicht. Hoe groter je lichaamsmassa namelijk is, hoe meer energie je lichaam nodig heeft om die massa te onderhouden. Naarmate je afvalt vermindert de vetmassa en daalt je energieverbruik. Let er wel op dat je voldoende eiwitten binnenkrijgt om het verlies van spiermassa te beperken en doe daarnaast aan krachttraining. Voor spiermassa heeft je lichaam namelijk meer energie nodig en dit helpt juist weer om die spaarstand te voorkomen!


Hulp nodig bij het afvallen? Vraag dan hier meer informatie aan over onze leefstijlprogramma’s.

 
Bron: fitguide.nl